Geschiedenis hoogbouw vanaf 1880

Steeds hogere kantoren en woningen in de moderne stad

Hoogbouw zou een van de belangrijkste kenmerken van de moderne stad worden. Na 1880 werd stapelen de enige mogelijkheid om zowel genoeg woningen als kantoren te kunnen bouwen in de snel groeiende steden. Dat ging echter niet zomaar. Er waren belangrijke technische vernieuwingen nodig om serieuze hoogbouw mogelijk te maken. Onder druk van rap stijgende grondprijzen kwamen er echter genoeg initiatieven van de grond. De Verenigde Staten liepen op dit punt wel op de rest van de wereld vooruit.


 

Colin Campbell Cooper - New York Public Library, 1910-1915.

 

Traditionele hoogbouw

Hoogbouw komt al sinds de vroege oudheid voor. De Babyloniërs deden hun tempels en paleizen al aardig de lucht in rijzen. Om dat mogelijk te maken moesten de muren van iedere verdieping dikker en steviger zijn dan die van een verdieping hoger.

Het grootste gedeelte van de geschiedenis zou dit de enige manier blijven om een hoger gebouw voldoende steun te geven. Men haalde daar ongeveer vijf, een enkele keer zes verdiepingen mee.

 

Toenemende behoefte aan hoogbouw vanaf 1880

Hoewel steden door de hele westerse wereld zich vanaf 1850 snel uitbreidden, ontstond de echte nood aan hoogbouw pas in de laatste twee decennia van de negentiende eeuw. Men bouwde uiteraard al meerlaagse gebouwen volgens de traditionele methode, maar dat was om de volgende redenen niet langer afdoende:

  • Door de rap groeiende vraag naar kantoorruimte stegen de grondprijzen enorm, met name in de centra van steden.
  • Veel woningen in de stad raakten overbevolkt. Mensen woonden soms wel met meer dan tien personen in een eenkamerwoning. Dat was niet alleen ellende voor die mensen zelf, maar veroorzaakte ook in toenemende mate overlast voor anderen. Het werd zaak dat een snel aanwassende groep van laagbetaalden betere en grotere huizen kreeg.

Beide problemen waren alleen op te lossen door nog meer de hoogte in te bouwen. Het mogelijk maken van serieuze hoogbouw vroeg op zichzelf echter ook om oplossingen.

 

Ernest George - Fleet Street, London 1886. Iedere verdieping heeft aparte woningen en het achterstallige onderhoud is goed te zien.

 

Constructies voorzien van staal

Om boven de zes verdiepingen te kunnen bouwen, moest de constructie op de juiste manier worden verstevigd. In New York lukte het om met de gebruikelijke middelen toch gebouwen van zo’n 10 verdiepingen neer te zetten. Dat bracht echter geen constructieve oplossing voor de lange termijn.

Architecten gebruikten destijds al staal in hun ontwerpen en dat materiaal bleek ook in bouwkundig opzicht een aanwinst.

In 1851 werd er voor het eerste staal, en ook glas, in een gebouw gebruikt. Dat was in het Crystal Palace, het meest in het oog springende gebouw op de Wereldtentoonstelling van Londen van dat jaar. Dit was geen hoog gebouw, maar wel een opmerkelijk groot gebouw. Het had een lengte van 500 meter en bestond uit een middenschip van 21 meter lang en vijf zijbeuken. Zo’n ruimte had men nog niet eerder in een gebouw verwezenlijkt. Architect Joseph Paxton (1803-1865) kreeg het voor elkaar met behulp van een stalen skelet.

Vanaf 1884 lukte het om stalen skeletconstructies toe te passen bij gebouwen die de hoogte ingingen. Het idee van dikkere muren bij de lagere verdiepingen was hierdoor voorbij. Men kon nu bij iedere laag de muur even dik maken. Andere voordelen aan stalen frames waren dat men ze snel kon neerzetten en dat ze niet brandbaar waren.  

 

William LeBaron Jenney (architect) - Home Insurance Building in Chicago, Illinois, foto 1885+.

 

Het Home Insurance Building van architect William LeBaron Jenney  (1832-1907) in Chicago, dat tussen 1883 en 1885 werd gebouwd, was het eerste gebouw ter wereld met een stalen constructie. Toch was ook dit gebouw niet opvallend hoog. Het reikte 42 meter en tien verdiepingen de lucht in, net als verschillende gebouwen in New York. De stalen constructie nam dan ook niet meteen een vlucht.  

Op de Wereldtentoonstelling in 1889 in Parijs werd het bouwkundige wonder dat 'staal' heette pas echt duidelijk. Dat gebeurde door de bouw van twee opmerkelijke objecten:

  • Op de eerste plaats was er de Eiffeltoren, die helemaal uit staal werd opgetrokken door ingenieur Gustave Eiffel (1832-1923). De Eiffeltoren de belangrijkste blikvanger van deze tentoonstelling noemen, zou een understatement zijn. Het was op slag duidelijk wat staal vermag te doen.

 

De Galerie des Machines op de wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs van binnen gezien. Fotochrome 1889.

 

  • Op de tweede plaats was er echter ook de Galerie des Machines, gebouwd door de Franse architect Ferdinard Dutert (1845-1906). Dit gebouw was ongeveer net zo groot als het Crystal Palace, maar de overkapping behoefde geen enkele steunbalk meer. Hier kon men de vrije ruimte op een geheel nieuwe wijze ervaren: vanaf beweegbare bruggen op halve hoogte kon men naar de mensen op grondniveau kijken.

 

Mannen van staal: Joseph Paxton, Gustave Eiffel (illustratie door François Touranchet, 1893) en Ferdinand Dutert (portret door Édouard Sain, 1891).

 

Zonder steunmuren

In 1895 werd in Chicago na een lange bouwperiode het Reliance Building geopend. Dit was het eerste officiële gebouw zonder steunmuren. Het was 61 meter hoog en telde 15 verdiepingen. Het werd begonnen door architect Daniel Burnham (1846-1912) en namens hem afgemaakt door Charles B. Atwood (1849-1895), omdat Burnham leiding ging geven aan de bouwwerkzaamheden voor de Wereldtentoonstelling van Chicago in 1893. Een tentoonstelling die eveneens een hoogtepunt van de Chicago School zou worden.

Ook op andere gebieden waren het Home Insurance Building van LeBaron Jenney en het Reliance Building van Burnham en Atwood trendsettend. Het Reliance Building had daarbij al meer glas in de façade dan men tot dusverre gewend was. Ook qua ontwerp waren deze gebouwen, als eerste wapenfeiten van de Chicago School (zie verderop in dit artikel) vooruitstrevend.

 

Boven: Micael Camozzi - Details van het Reliance Building, 2009. Een combinatie van Romaanse stijl en Art Nouveau.

 

Links: Reliance Building kort na opening.

 

Betere liften

Een ander probleem was het feit dat liften nog niet zoveel verdiepingen aankonden. In 1853 had Elisha Otis al veel verbeterd door de veiligheidslift uit te vinden en daarna was het alleen maar vooruitgegaan met nieuwe hydraulische liften en de uitvinding van de tractielift. Toch hadden ook deze liften nog beperkingen en werd de hoogte die ze aankonden tot aan 1900 maar stapsgewijs geslecht.

Dat had te maken met het grote gewicht dat de aandrijfmechanismen van een lift nog hadden. Deze moesten namelijk bovenin het gebouw staan om de lift omhoog te kunnen trekken. Echter, hoe hoger het gebouw, hoe meer trekkracht er voor de lift nodig is, hoe zwaarder de dynamo of het hydraulische systeem moest zijn. Ongelukkigerwijs telt juist bij een extra hoog gebouw zo’n zwaar aandrijfmechanisme extra zwaar mee als belasting van de constructie en de fundering. Tot aan de eeuwwisseling lukte het wel dit gewicht steeds verder terug te brengen, maar slechts met relatief kleine hoeveelheden.

Pas nadat de elektrische lift rond 1888 beschikbaar kwam, kon dit probleem echt worden opgelost.

Lees hier meer over de geschiedenis van de lift.

 

 

Liftcabine uit catalogus van de firma Otis uit 1893.

 

Hoogbouw in de Verenigde Staten

Feitelijk waren er twee redenen waarom Amerikaanse steden na 1880 meer hoogbouw hadden dan Europese: 

  • De Verenigde Staten hadden in deze periode te maken met een zeer groot aantal immigranten, waardoor de steden (m.n. New York) nog veel explosiever groeiden dan elders.
  • Architecten werden er niet gehinderd door fraaie oude stadscentra die in ere gehouden dienden te worden en waar niet hoger gebouwd mocht worden dan de belangrijkste kerktoren. Dit was in Europese steden begrijpelijkerwijs vaak wel het geval.

 

Architectuur: de Chicago School

De basis voor de architectuur die met hoogbouw samen zou gaan werd gelegd in Chicago. In 1871 was er een grote brand in deze stad, die toen nog voor een groot gedeelte uit houten gebouwen bestond. Het gevolg was dat Chicago grotendeels opnieuw moest worden opgebouwd.

Dat besloot men te doen volgens de laatste nieuwe (technische) inzichten op het gebied van woningbouw en architectuur. Daardoor werd Chicago een paradijs voor architecten, die er van heinde en ver, ook vanuit Europa, naar toe trokken. Aldus kwam de eerste echte architectuurstijl voor hoogbouw bekend te staan als de Chicago School.

En een nieuwe stijl was het, want er bestonden geen voorbeelden op het gebied van dergelijke hoge bouw. Daar moesten deze architecten passende ontwerpen voor bedenken, wat ze met vreugde gedaan zullen hebben. Al gingen de eerste architecten toch vooral te raden bij klassieke stijlen als de renaissance en gotiek, maar dat werkte niet. Uiteindelijk was het architect Louis Sullivan (1856-1924) die als eerste het patroon doorbrak in zijn befaamde Wainwright Building te St. Louis, Missouri (vaak gezien als de eerste wolkenkrabber). Hierin versterkte hij de hoogtebeweging van het gebouw door het aantal pilasters te verdubbelen ten opzichte van het raamwerk.

 

Louis Sullivan - Wainwright Building, St. Louis Missouri. Pilasters en ornamenten goed zichtbaar.

 

De stijl die hieruit voortkwam deed niettemin sterk denken aan romaanse kerkbouw uit de vroege middeleeuwen. Massieve gebouwen, opgetrokken uit grote blokken steen, maar ook met grote open ramen. Ondanks het feit dat gebouwen steeds hoger werden, bleven architecten van de Chicago School toch het horizontale karakter van alle afzonderlijke verdiepingen benadrukken met gevelelementen, doorgaans in art nouveau stijl.

Sullivan bleef naast Daniel Burnham de belangrijkste vertegenwoordiger van de Chicago School. Daarnaast waren ook William Hollabird en Martin Roche bekende namen. Het bleef de dominante stijl voor hoogbouw tot ongeveer 1910. Daarna werd deze voorbij gestreefd door New Yorkse ontwerpers van wolkenkrabbers.

 

Ansichtkaart van het Masonic Temple Building in Chicago uit 1909. een van de topnummers van de Chicago School. Geopend in 1907 en ontworpen door John Welborn Root en Daniel Hudson Burnham van de beroemde firma Burnham and Root. Deze wolkenkrabber zou nog jaren het hoogste gebouw van Chicago blijven. Burnham was trouwens ook verantwoordelijk voor het Flatiron Building in New York.

 

Van hoogbouw naar wolkenkrabbers

In de VS bleef het niet bij 'gewone' hoogbouw alleen, zoals in Europa nog wel vaak het geval was. Vooral in de grote steden als Chicago en New York was een paar verdiepingen extra als een druppel op een gloeiende plaat. Daarom probeerde men daar al snel hoger en hoger en hoger te bouwen, met heuse wolkenkrabbers als uiteindelijk resultaat. 

Lees hier meer over de eerste wolkenkrabbers.  

 

Hoogbouw in Europa

De basis voor hoogbouw was gelegd in Engeland en Frankrijk, maar nam daarna nergens in Europa werkelijk een grote vlucht. Dat had zoals gezegd veel te maken met de behoefte om oude stadscentra in tact te houden. Hoge kantoor en flatgebouwen dienden buiten het centrum te worden gebouwd, maar daar zat niet iedere investeerder op te wachten. Toch waren er wel opvallende projecten die de nodige soelaas hebben geboden. 

Het beroemdste voorbeeld van grootschalige stadsuitbreiding tijdens de laatste decennia van de 19de eeuw vond plaats in Wenen, rond de al snel vermaarde Ringstrasse (Rondweg). Dit werd een wijk waarin zowel de nieuwe tijd en de nieuwe bouwtechnieken werden gecombineerd met de oude luister en het culturele imago van Wenen. Naast kantoren en woningen verrezen hier bijvoorbeeld ook prachtige nieuwe theaters, musea en universiteitsgebouwen. Opvallend is echter dat zelfs hier de meeste gebouwen nog steeds niet hoger zijn dan zes verdiepingen. 

 

De Franz Joseph Kade in Wenen, onderdeel van de Ringstrasse, rond 1900.

 

Het maatschappelijk belang

In eerste instantie werd hoogbouw aangezwengeld door de behoefte aan ruime kantoren. Het zou echter ook een belangrijk maatschappelijk gevolg kennen. De arme bevolking in de binnensteden zag zijn woonomstandigheden er flink op vooruit gaan toen de gebouwen hoger werden. Toen men een relatief klein stuk grond steeds beter kon benutten, werden de woningen per vierkante meter een stuk goedkoper en daarmee ook groter. In de flats woonden minder mensen in een grotere woning dan ze voorheen gewend waren. Dat was een drastische verbetering van de leefomstandigheden van deze mensen.

Als mensen financieel de keus hebben, kozen en kiezen ze meestal voor een huis met een tuin. Voor veel arbeiders die rond 1900 in de steden woonden, was hoogbouw echter een zegen.

 

 

Bronnen

  • Arnason H.H. - 'History of Modern Art. Painting, sculpture, architecture, photography.' New York 1986
  • Meidenbauer J. (red.) - 'Het grote boek van uitvindingen en ontdekkingen.' Lisse 2004 
  • Boasson D. e.a. - 'Kijk uit, om je heen. De geschiedenis van de moderne architectuur in Nederland.' Den Haag 1988
  • Wikipedia (nl.wikipedia.org) - 'Wolkenkrabber'/ 'Home Insurance Building'/ 'Reliance Building' (21-5-2012) / 'Chicago School' (8-8-2019)

Afbeeldingen

  • Portret Gustave Eiffel: Wikimedia Commons / L'Illustration 1893
  • Lift Otis: Wikimedia Commons / Hydraulic, electric, steam and belt elevators. (1893)
  • Overigen: Wikimedia Commons (commons.wikimedia.org)

 

Deze pagina is gepubliceerd op 21 mei 2012 en voor het laatst gewijzigd op 13 augustus 2019.