De eerste films en filmsterren

De prilste geschiedenis van de cinema

Het begon met de stomme film. Geluid was echter niet nodig om de cinema succesvol te maken, om een verhaal te vertellen of om wereldberoemde sterren te kweken. Beeld was hiervoor afdoende, zelfs al had dat beeld nog lang niet de kwaliteit die wij kennen. Films waren in zwart-wit en een beetje schokkerig, sterren zagen er bleek uit op het witte doek en allerlei filmtechnieken en special effects waren nog in ontwikkeling. Toch ontstonden bijna alle bekende genres en bleven de mensen toestromen. Van een minuut durend waterballet tot een volwaardige speelfilm over koningin Elizabeth I in 17 jaar tijd.


 

Vroege poster voor de film Le Cirque Miniature . Regisseur onbekend. Affiche gemaakt door Cândido Aragonez de Faria. 1908 (Bron: Wikimedia/ EYE Film Instituut)

 

De eerste films: kort en non-fictie 

De eerste films die voor een publiek werden gemaakt en niet alleen voor experimentele doeleinden, werden rond 1895 gemaakt, waren non-fictie en duurden maar kort, een paar minuten hooguit, maar even vaak slechts enkele tientallen seconden. Ze waren geprocuceerd of zelfs gemaakt door diegenen die ook de apparatuur en materialen voor het opnemen en projecteren van films hadden uitgevonden en/of maakten. Zij maakten deze filmpjes namelijk om hun spullen mee te demonstreren en aan de man te brengen. Zo waren er films gemaakt door de familie Lumière, de broers Skladanowsky en ook een aantal films door Thomas Edison hoogstpersoonlijk geschoten.

Het niveau van deze eerste filmpjes lag dicht in de buurt van de moderne homevideo. Het belangrijkste eraan was letterlijk het tonen van bewegende beelden. Daarom koos men vaak scènes met bewegende mensen en dingen, meestal een mix van scènes uit het dagelijkse leven en bijzondere gebeurtenissen.

Daarbij ontstond al snel een voorkeur voor komische situaties als oncontroleerbare tuinslangen en andere geinigheid. Dit nam al snel de vorm van slapstick aan. De primeur hierbij was voor de gebroeders Lumière met hun film L’arroseur arosé' (De sproeier besproeit) uit 1895. Een filmpje van een minuut waarin een tuinman door een kwajongen een ongelukje heeft met zijn tuinslang. Dit wordt gezien als de eerste komedie ooit.

 

Frères Lumière - Scène uit Lárroseur arosé. 1895 (Bron: Wikimedia)

 

Zo waren echter niet alle films. De films van vader en zonen Lumière, waren meestal  serieuzer van aard. Louis Lumiére was onder hen de werkelijke filmmaker die meer dan honderd filmpjes maakte en daarmee de eerste grote cineast uit de geschiedenis was. Omdat hij daarnaast ook mede telt als uitvinder van de cinematograaf wordt hij terecht de vader van de cinema genoemd. Veel van zijn films maakte hij overigens in Mexico, waar een tijdlang verbleef.

Zijn eersteling was La Sortie des usines Lumière à Lyon ('De arbeiders verlaten de fabriek Lumière in Lyon'). Dit was een korte impressie van de (voornamelijk vrouwelijke) arbeiders die aan het einde van hun werktijd de fabriek verlaten. Dat had natuurlijk geen enkele spanning, maar was niettemin korte tijd afdoende om het publiek versteld te doen staan. 

Een andere bekende film van Lumière toont een rijdende trein. Over deze film gaat het verhaal dat mensen gillend de vertoning uitrenden, omdat ze dachten dat de trein recht op hun afkwam. Dat is echter onwaarschijnlijk, omdat de betreffende trein niet van voren maar van schuin opzij is gefilmd.

 

Frères Lumière - L' Arrivée d'un train en gare de La Ciotat. 1895 (Bron: Wikimedia)

 

Niet lang na de initiators waagden ook anderen zich aan het maken van films. Die waren van hetzelfde eenvoudige soort. Afgezien daarvan filmde men ook graag boks- en wielerwedstrijden. De pornografie, aan mannen vertoond in discrete achteraf gelegenheden, liet ook niet lang op zich wachten.

Uiteindelijk was de nieuwigheid toch snel van deze films af, waardoor de populariteit van de cinematografie even wegzakte. Filmmakers ontdekten echter al snel het concept van de verhalende film, waarna de wereld alsnog veroverd kon worden.

 

Langere en verhalende films

Wat er opvalt aan de prille begintijd van de film is dat, ondanks het feit dat we nog slechts met stomme films te maken hebben, toch al veel bekende genres ontstonden. Dat ging gelijktijdig op met het langer worden van de films. Daar hoeft men zich niet meteen veel bij voor te stellen; de eerste verhalende films duurden grofweg rond de 20 minuten.

Zowel de langere als de verhalende film werden in Australië geboren. De film Soldiers of the Cross uit 1900 wordt beschouwd als de eerste niet-documentaire film. The story of the Kelly Gang,  in 1906 gemaakt door Dan Barry en Charles Tait was de eerste lange speelfilm. Hij duurde wel 70 minuten. Hierna zouden films van een dergelijke lengte nog jaren een Australisch ding blijven.

Pas vanaf 1911 werden er ook in Europa langere speelfilms geschoten. In Australië bestonden er toen al zo'n vijftien à zestien. Internationale kassuccessen waren onder meer de films:

  • Les Amours de la reine Élisabeth / Queen Elizabeth (Frankrijk 1912) Wat tevens de eerste lange speelfilm was die in de VS werd vertoond. De film ging over de relatie tussen Elisabeth I en de graaf van Essex. De hoofdrollen werden gespeeld door Sara Bernhardt en de veel jongere Nederlandse acteur Lou Tellegen.
  • Quo Vadis (Italië 1913)
  • Cabrina (Italië 1914)

De eerste Nederlandse fictiefilm was waarschijnlijk de komedie De mésaventure van een Fransch heertje zonder patalon aan het strand te Zandvoort uit 1905. Hij duurt zes minuten en is geschoten door Willy en Albert Mullens. En dat waren, jawel, twee broers.

 

Scène uit de Amerikaanse speelfilm Captain Alvarez uit 1914. (Bron: Wikimedia)          De film werd geregisseerd door Rollin S. Sturgeon. Het scenario werd echter geschreven door Marguerite Bertsch, een bekende scenarist en regisseur in haar dagen. Het was in het tijdperk van de stomme film helemaal niet ongebruikelijk voor vrouwen om films te maken, hoewel dat grotendeels is vergeten. 

 

De eerste genrefilms

De verhalende films sloten vaak aan op genres die bekend waren uit de boekenwereld, maar sommige genres sprongen er wel uit. 

  • Sciencefiction en special effects

De eerste belangrijke Europese pionier op het gebied van de iets langere en verhalende film was de Franse illusionist Georges Melièrs. Hij was vooral op zoek naar het creëren van nieuwe illusies met behulp van film. Zijn films waren in dit kader meestal sprookjesachtig en zaten vol met trucs. 

Om het allemaal mogelijk te maken ontdekte hij deed hij in 1896 echter al een belangrijke ontdekking, namelijk die van de 'stop-motion' techniek, waarmee special effects mogelijk werden. 

Een paar jaar later stapte hij over op verhalende films. In 1902 brak hij door met Le voyage dans la lune ('Reis naar de maan'). Dat eerste sciencefiction film was een feit.  

  • Western

In 1903 maakte Edwin S. Porter, een regisseur in dienst van Edison, de film The Great Train Robbery . Er is weinig verbeelding voor nodig om hier de eerste western in te herkennen.

 

Affiche voor The Great Train Robbery uit 1903. (Bron: Wikimedia) Maker poster onbekend.

 

  • Komedie en slapstick

Ondertussen nam ook komedie, doorgaans in de vorm van slapstick, een verhalende vorm aan. Dat was niet voor niks, want het werd al snel op afstand het meest populaire genre. Geen wonder dus dat wij tegenwoordig de stomme film nog het meest associëren met slapstick. Vaak kwamen de films in series rondom één en dezelfde hoofdpersoon. De drie bekendste, in Frankrijk geproduceerde, reeksen waren:

Boireau met in de hoofdrol André Deed.

Rigadin met Charles en Prince.

Max met slapstickkoning Max Linder, de meest populaire filmreeks van allen.

  • Animatiefilm

In 1906 maakte James Stuart Blackton de eerste animatiefilm met Humerous Phases of Funny Faces. Ook dat was uiteraard nog geen Lion King, maar de verwondering zal er niet minder om zijn geweest bij de toeschouwers.

 

 

Geanimeerde scène uit Humorous Phases of Funny faces. 1906 (Bron: Wikimedia)

 

  • Arthouse

In 1907 begonnen in Frankrijk de broers Lafitte met wat ze zelf 'Films d'Art' noemden. Film werd tot dusver beschouwd als simpel volksvermaak waar de culturele elite verre van bleef. Die ging liever naar het theater. De Lafittes wilden daar verandering in brengen en hoopten met hun films ook een hoogstaander publiek naar de bioscoop te trekken. Daartoe zetten ze toneelstukken op film. Dat was natuurlijk niet handig zonder geluid. Ook bleek film toch een medium met andere regels dan het theater. De Film d'Art werd dan ook een mislukking. Het was echter wel de eerste poging tot het maken van kunstzinnige films.

 

Populariteit genres

Dat de cinema vermaak was voor het 'gewone volk' bleek wel uit de populairiteit van de genres. Behalve de hierboven al genoemde slapstick, het meest populaire genre van al, waren ook detectives, avonturenverhalen, science fiction en horror, monumentale historische films en westerns bijzonder geliefd bij het publiek. Dat ging bijna één op één op met de destijds zeer populaire pulpliteratuur die in talloze tijdschriftjes werd gepubliceerd en grif over de toonbank ging.

 

Filmposter voor The House of Bondage, een boekverfilming uit 1914.                     (Bron: Wikimedia) Nadere gegevens onbekend.

 

De eerste wereldster

Door de film ontstond ook het sterrendom, hoewel dat niet helemaal klopt. De moeder aller wereldsterren, actrice Sarah Bernhardt (1844-1923), was al ruim voor de uitvinding van de cinematograaf wereldberoemd. Dat kwam omdat ze als actrice had geprofiteerd van de opkomst van andere (nieuwe) media als kranten en tijdschriften, maar ook fotografische reproducties in de vorm van ansichtkaarten deden haar faam goed. Uiteindelijk zou ze optreden in theaters in Parijs (haar thuisbasis), Londen en de Verenigde Staten. 

Toch zou ze haar carrière nog eindigen als filmster, hoewel dat medium haar aanvankelijk niet aanstond. Ze was al in de zestig toen ze haar meeste filmrollen speelde, maar dat maakte 'La Divine Sarah' weinig uit. Ze speelde gewoon jeugdige rollen en deed net alsof ze nog halverwege de twintig was, conform de leeftijd die de meeste van haar minnaars destijds hadden. Net zo goed als ze in het theater al regelmatig mannelijke hoofrollen had gespeeld wanneer haar dat zo uitkwam. Niet al te vreemd dus dat ze in 1900 haar debuut op het witte doek maakte als Hamlet.

 

Sarah Bernhardt in 1911 als 67 jarige in Camille een filmbewerking van                      De dame met de camelia's.

 

De eerste filmster

Of het nu ondanks of dankzij Sarah Bernhardts was is niet duidelijk, maar tot aan 1910 was de naam van geen enkele filmacteur bekend bij het grote publiek. Filmmakers en studio's, Zowel in Europa als in de VS, hielden die namelijk angstvallig geheim, juist om te voorkomen dat de dames en heren beroemd werden. Bekende acteurs zouden immers om meer geld kunnen vragen dan onbekende.

Daar kwam in 1910 verandering in door een stunt die werd uitgehaald door de onafhankelijke Duits/Amerikaanse filmmaker Carl Laemmle (1867-1939) en de Canadees/Amerikaanse actrice Florence Lawrence (1886-1938). Deze stunt kwam voort uit de behoefte van beide om zich te ontworstelen aan het intimiderende filmimperium De Trust, waarmee Thomas Edison en de zijnen de Amerikaanse markt domineerden. Laemmle haalde Lawrence weg bij Trust-studio Biograph, maar verspreidde in februari 1910 het gerucht dat de actrice, die bij het publiek bekend stond als 'The Biograph Girl', was omgekomen bij een auto-ongeluk. In maart liet hij vervolgens een officieel persbericht uitgaan waarin hij liet weten dat Lawrence levend en wel was en in zijn film acteerde.

De stunt werkte en de naam Florence Lawrence werd gekoppeld aan 'Het meisje met de duizend gezichten', zoals ze ook bekend stond. Er volgden al snel interviews en publieke optredens. Eind maart propageerde Laemmle haar als 'America's foremost moving picture star'. Het idee van de filmster was daarmee geboren. Tegenwoordig wordt Lawrence nog steeds gezien als de eerste filmster ooit.

Laemmle zou zich trouwens ook niet onbetuigd laten in de filmgeschiedenis, want hij werd een van de oprichters van Universal Studios.

 

Florence Lawrence en acteur Owen Moore in waarschijnlijk The Redemption of Riverton uit 1912. (Bron: Wikimedia)

 

Slapstick grootheden

Andere, meestal mannelijke filmsterren die uiteindelijk erg beroemd werden waren de hoofdrolspelers uit de populaire slapstick films. De bekendste daarvan was Max Linder (Gabriel-Maximilien de Leuville, 1883-1925). Hij speelde een ondeugende schelm die graag wilde slagen in het leven, maar helaas weinig grip op zijn lot had; elke situatie waarin hij verzeild raakte liep zonder twijfel uit op een even hilarisch als gênant tafereel. Tijdens het succesjaar 1912 maakte hij wel 34 films.

 

Links: Max Linder in 1914. Rechts: André Deed in 1910 (Bron: Wikimedia)

 

Een andere populaire voorloper van Charlie Chaplin (die in 1914 doorbrak) en Buster Keaton was de Franse komiek Henri André Chapais (1879-1940) die bekend werd onder zijn artiestennaam André Deed. Hij begon zijn carrière in het vaudeville theater en cabaret en trad onder meer op in het Folies Bergère. In 1901 werd hij voor het eerst gecast door pionier Georges Méliès in een van diens films. Dat was het begin van een vruchtbare samenwerking die van Deed een populaire Franse ster zou maken. 

 

 

Bronnen

  • Ph. Blom - 'De duizelingwekkende jaren. Europa 1900-1914.' Amsterdam 2010
  • Bioscoopgeschiedenis (www.bioscoopgeschiedenis.com) - 'Bioscoopgeschiedenis en techniek.'
  • Filmgek (www.filmgek.nl) - 'Filmgeschiedenis'.
  • Wikipedia (nl.wikipedia.org) - 'Cinematografie'/'Geschiedenis van de film'.
  • Wikipedia (en.wikipedia.org) - 'Marguerite Bertsch' /'André Deed' (24-9-2018) / 'Les Amours de la reine Élisabeth' (24-9-2018)
  • J. Meidenbauer (red.) - 'Het grote boek van uitvindingen en ontdekkingen.' Lisse 2004
  • https://www.independent.co.uk/arts-entertainment/films/features/100-years-of-movie-stars-1910-1929-1876290.html (25-8-2018)

 

Deze pagina is gepubliceerd op 23 januari 2011 en voor het laatst bijgewerkt op 12 december 2018.