Volksopvoeding in Nederland: woningbouw

Van nette huizen naar verheffende architectuur in Amsterdam

Halverwege de negentiende eeuw was er veel armoede in Nederland, met name ook in Amsterdam. De woonomstandigheden van veel mensen waren er uitzonderlijk slecht. Onder leiding van de liberaal Samuel Sarphati en de zogeheten Réveil beweging  kwamen er eerste initiatieven op gang om via bouwprojecten de neergaande spiraal te keren. Moralistische motieven speelden hierbij een grote rol. Men had er tussen 1850 en 1870 beperkt succes mee. Vanaf 1870 sloeg de revolutiebouw echter toe en raakte het opvoedkundig idee achter fatsoenlijke woningbouw ondergesneeuwd. Het werd in de twintigste eeuw pas weer opgepikt door de Amsterdamse School. Daarmee was volksverheffing door middel van woningbouw en architectuur dus iets dat gedurende de periode 1870-1914 eigenlijk maar mondjesmaat plaatsvond.  Wel is gedurende deze periode de basis gelegd waarop latere hervormers letterlijk en figuurlijk konden bouwen.


 

Charles Rochussen - Osjessluis (in Amsterdam), 1855 (aquarel)

 

Amsterdam halverwege de 19de eeuw

Tot 1870 was er in Amsterdam amper sprake van stadsuitbreiding, waardoor de sloppenwijken steeds meer uitpuilden. Ook de sanitaire voorzieningen en de watertoevoer waren zeer slecht en er slingerde overal afval rond. Tussen 1830 en 1872 waren er zeven uitbraken van cholera. In veel opzichten was Amsterdam een stad in verval.

Ondertussen vertikte de gemeente Amsterdam hier iets tegen te ondernemen. Het waren de hoogtijdagen van het liberalisme en de laissez faire politiek. Alles hoorde aan te komen op particulier initiatief en de overheid diende ze zich met zo weinig mogelijk zaken te bemoeien.

Erg veel animo was er onder particulieren echter ook niet om de immense problemen in Amsterdam aan te pakken. Velen meenden dat diegenen die het slecht hadden zichzelf maar moesten redden en dat God het zo bepaald had.

Toch waren er vanaf 1850 een aantal particulieren die wél iets aan de situatie wilden doen. Dat waren de Amsterdamse huisarts Samuel Sarphati alsmede een aantal burgers die behoorden tot het zogeheten Réveil. Zij begonnen echter aan een gecompliceerde missie, waarvoor ze maar moeizaam fondsen wisten te werven.

Het bleef overigens een voornamelijk Amsterdamse aangelegenheid. Andere steden en regio's die ook erg hadden te lijden onder de armoede kwamen helemaal niet aan bod.  

 

Cornelis Christiaan Dommersen - De Joodse wijk, 1878.

 

Samuel Sarphati en woningbouw tussen 1850 en 1865

Samuel Sarphati (1813-1866) werd als huisarts in Amsterdam dagelijks geconfronteerd met alle ellende die de armoede daar teweegbracht. Tevens begreep hij in welke mate de slechte hygiëne een gezondheidsbedreiging vormde, niet voor de armen alleen, maar voor iedereen. Afgezien daarvan was hij echter ook iemand die trots was op het rijke verleden van Amsterdam. Hij hoopte dan ook twee vliegen in één klap te slaan: de slechte woonomstandigheden aanpakken én Amsterdam zijn oude luister teruggeven.

Sarphati was een uitermate energiek man en ging dan ook voortvarend te werk. Hij ontwikkelde een grote hoeveelheid plannen, waarbij hij uitging van een geleidelijke ontwikkeling. Nieuwe welvaart kon volgens hem tot stand worden gebracht door kracht en kennis:

  • Kracht: goed voedsel, een gezonde levensstijl, goede woonomstandigheden
  • Kennis: goed onderwijs.

In dit kader regelde hij een betere verwerking van het vuil, stichtte hij een aantal scholen en begon hij een broodfabriek die goedkoop en hygiënisch verantwoord brood bakte. Ook drukte hij zijn stempel op een aantal grote bouwplannen die gedurende de jaren '50 vorm kregen.

 

Sybrand Altmann - Samuel Sarphati, 1860.

 

Daarmee was Sarphati nog geen volwaardige volksopvoeder zoals die na 1870 zouden opstaan. Als rechtgeaarde liberaal wilde hij niet voor de armen zelf bouwen, maar zag hij een soort van getrapt systeem voor zich. De nieuwbouw was bestemd voor de bourgeoisie. De huizen die zij vervolgens achterlieten konden dan worden bewoond door de nette gezinnen uit de lagere klassen en zo zou iedereen tenslotte kunnen doorstromen naar een betere woning.

 

Het Paleis van Volksvlijt

De plannen van Sarphati betroffen dan ook de bouw van een luxe wijk met een groot park en mooie, dure huizen. Dat alles was gesitueerd rond een nieuw prestigeproject: het Paleis van Volksvlijt aan het Frederiksplein nummer 56.  Dat was zowel qua uiterlijk als qua functie geïnspireerd op het Crystal Palace in Londen dat in 1851 was gebouwd. 

In 1864 werd het Paleis van Volksvlijt daadwerkelijk geopend (in 1929 zou het afbranden). Decennia lang was dit het onbetwiste centrum van het Nederlandse beschavingsoffensief. Er werden talloze tentoonstellingen en andere culturele activiteiten georganiseerd.

 

Ansichtkaart van het Paleis van Volksvlijt, gelegen op de kop van de Sarphatistraat, rond 1920.

 

Het belang van Sarphati

De andere plannen van Sarphati werden maar gedeeltelijk gerealiseerd. Na zijn voortijdige overlijden in 1866 raakten ze grotendeels in de vergetelheid. Dat kwam niet in de laatste plaats omdat het een helse klus was financiers te vinden.

Desalniettemin was Samuel Sarphati de eerste persoon in Nederland die bouwplannen had ontwikkeld met een visie. Uiteindelijk zou hij daarmee toch een voorbeeld vormen voor latere ontwikkelaars, ondanks de tijd die daarover heenging.

En niet al zijn plannen verdwenen in de prullenbak. In 1885 werd bijvoorbeeld alsnog begonnen aan de bouw van het door hem geïnstigeerde park. Dat park ligt er nu nog en werd genoemd naar zijn bedenker: het Sarphatipark. In het midden ervan staat een monument voor Samuel Sarphati.

 

A.T. Rooswinkel - Het monument voor Samuel Sarphati in het Sarphatipark, onthuld in 1886.

 

De eerste woningbouwvereniging

Uit het maatschappelijk Réveil van na 1845 (zie kader) kwam in 1852 de eerste Nederlandse woningbouwvereniging zonder winstoogmerk voort. Overeenkomstig met de liberale tijdgeest werd deze opgericht door particulieren. Hij kreeg de zeer negentiende-eeuwse benaming Vereeniging tot opbeuring van het lot der Arbeidende Klasse (V.A.K.). Al snel veranderde deze naam in Vereeniging ten behoeve der Arbeidersklasse te Amsterdam (blijft V.A.K.). 

De belangrijkste oprichters waren Christiaan Pieter van Eeghen, Jan Messchert van Vollenhove (burgemeester van Amsterdam van 1858-1866) en Josua van Eik. De heren hadden louter moralistische motieven.

  • Op de eerste plaats meenden ze dat de slechte huisvesting arbeiders de straat op joeg en daarmee de kroeg in. Daar raakten ze dan aan de alcohol en werden ze verleid het slechte pad op te gaan.
  • Op de tweede plaats geloofden ze dat als er een groot aantal mensen in één huis woonde, dit onzedelijke gevolgen zou hebben. Door middel van goede huisvesting hoopte men de huiselijkheid van mensen te stimuleren en daarmee een fatsoenlijk familieleven.

Het was echter beslist niet de bedoeling om op grote schaal arbeiderswijken te bouwen. Integendeel, men wilde de arbeiders juist uit elkaar houden, zodat ze elkaar niet alsnog op het slechte pad zouden brengen. In dit kader kwamen er ook nergens gemeenschappelijke voorzieningen als werkplaatsen, keukens of eetzalen. Iets wat destijds bij goedkope woningbouw juist wel gebruikelijk was.

 

Christiaan Pieter van Eeghen (1889) en  Jan Messchert van Vollenhoven (voor 1881).

 

 

Werkwijze V.A.K.

De heren van het V.A.K. wilden in principe niet bevoogdend zijn, maar stelden hun huizen toch alleen beschikbaar aan wat zij beschouwden als 'nette mensen'. Gemiddeld genomen waren dat vooral mensen die op tijd hun huur betaalden. Het was tenslotte niet de bedoeling een nieuwe vorm van bedeling te worden, want daar werden arbeiders maar lui van. Tevens kwamen de woningen alleen beschikbaar voor kerngezinnen, opdat het aantal bewoners beperkt bleef (maar niettemin een stuk groter dan tegenwoordig). Vormen van wangedrag zoals openbare dronkenschap kon tot onmiddellijke uitzetting leiden.

De financiering voor dit alles moest worden opgebracht door particuliere donaties. Dat bleek ook voor het V.A.K. niet mee te vallen. Er moesten constant bedelbrieven worden geschreven en liefdadigheidsevenementen georganiseerd. Daar kregen de rijkere Amsterdammers steeds meer genoeg van. Vooral Van Eeghen, die deze taak net als Sarphati erg energiek ter hand nam, hoefde op gegeven moment nergens meer aan te kloppen.

Daarmee was ook het effect van de inspanningen van het V.A.K. beperkt, al bleef de vereniging wel bestaan en kreeg deze ook navolging in de rest van Nederland. Tot aan het einde van de eeuw zou het toch een belangrijk initiatief blijven op het gebied van sociale woningbouw.

 

Aandeel ter waarde van 1.000 gulden uitgegeven in 1875 door het waarborgfonds van de Amsterdamsche Vereeniging tot het bouwen van Arbeiderswoningen (A.V.A.). 

 

Sociale woningbouw door de gemeente vanaf 1875

Na 1870 kwam de klad in het idee dat sociale woningbouw uitsluitend iets was voor particulier initiatief. Daar zaten niet meteen idealistische motieven achter. Een onderzoek uit 1872 van de Amsterdamse Gezondheidscommissie naar de woonomstandigheden van arbeiders leverde een dramatisch beeld op. Bijna driekwart van alle arbeiderswoningen, niet zelden gelegen in kelders, was feitelijk onbewoonbaar en leverde een groot gevaar op voor de volksgezondheid. De druk op de gemeente Amsterdam om hier aan iets te doen werd hoog, hoewel liberale politici zich er fel tegen bleven verzetten.

In 1875 werd daarom de Amsterdamsche Vereeniging tot het bouwen van Arbeiderswoningen (A.V.A.) opgericht als compromis. Kapitaal, plannen, ontwerpen en wat er zoal nog meer nodig was, werd in principe voorgeschoten dan wel aangeleverd door de gemeente. Daarnaast kwam er echter een waarborgfonds waar 166 notabelen geld in belegden tegen een rente van 2,5%. 

Hoe dan ook, gemeentearchitect Bastiaan de Greef kon aan de slag.

Uiteindelijk zouden er rondom 1900 een dikke duizend woningen worden gebouwd door de A.V.A.. Na invoering van de woningwet in 1902 bleek de vereniging niet te voldoen aan de wettelijke eisen die werden gesteld om subsidie te krijgen en viel men terug tot beheertaken. Ondertussen waren ook niet alle projecten gelukt. In de Zeeheldenbuurt bleven bijvoorbeeld woningen leegstaan, omdat de huur (tussen fl. 1,75 en fl. 3,10) voor veel arbeiders te hoog was. En verlaging van die huur was onbespreekbaar, want te socialistisch voor liberale bestuurders.   

 

Bastiaan de Greef- Blok I plaat 3. Bouwtekening voor arbeiderswoningen aan de Dirk Hartoghstraat uit 1883 in opdracht van het A.V.A..

 

Woningbouw 1870-1914

De projecten voor het bouwen van arbeiderswoningen brachten daarmee enig soelaas, maar waren toch druppels op een gloeiende plaat. De woningnood in Nederland vroeg om veel drastischer maatregelen. Vanaf ongeveer 1870 werd die gevonden in de zogeheten revolutiebouw. Dat was grootschalige maar lukrake bebouwing van zeer slechte kwaliteit. Deze kwam vooral voort uit goede mogelijkheden om op de woningmarkt te speculeren. Daar hadden voorstanders van het beschavingsoffensief geen enkele vat op.

Rond de eeuwwisseling werd er niettemin een einde aan gemaakt door het kabinet Pierson. Dat diende in 1899 een wetsvoorstel in voor een uitgebreide woningwet die alle uitwassen aan banden moest leggen. In 1902 ging deze wet van kracht.   

Lees hier meer over in het artikel over de woningbouw in Nederland van 1870-1914.

 

George Hendrik Breitner - Oudezijds Achterburgwal, Amsterdam ( Het Kolkje). Tussen 1894 en 1898. Niet aflatende verkrotting in 19de-eeuws Amsterdam.

 

Nieuw beschavingsoffensief in de woningbouw

Hoewel het A.V.A. te lijden had onder de woningwet, kwamen er hierna toch nieuwe initiatieven en die kunnen wel weer in het kader van de volksopvoeding geplaatst worden, maar op een andere manier. Nu waren het namelijk juist socialistisch georiënteerde architecten die geloofden dat arbeiders verheven konden worden als ze maar in huizen woonden met een smaakvolle architectuur en inrichting

Belangrijke vertegenwoordigers van deze stroming waren H.P. Berlage  en architecten van de Amsterdamse School onder aanvoering van Michel de Klerk

Zij waren daarmee de eersten die het idee van beschaving niet alleen combineerden met betere woonomstandigheden, maar ook met de schoonheid van een onder hoogwaardige architectuur gebouwd huis. Dit idee van verheffing door schoonheid kwam voort uit de Art Nouveau of Jugendstil, een kunststroming waaraan de Amsterdamse School verwant was.

 

Michel de Klerk en H.P. Berlage (in 1934)

 

Michel de Klerk

De belangrijkste architect van de Amsterdamse School was zonder twijfel Michel de Klerk (1884-1923).  Hij ontwikkelde verschillende architectonische plannen voor arbeiderswijken in Amsterdam. De originele torentjes en andere speelse elementen die hij aan de woningblokken toevoegde, maakten dat arbeiders opeens een vrolijk huis kregen in plaats een grauw en slecht onderkomen in een achterbuurt.

Jammer genoeg kwam De Klerk jong te overlijden, waardoor hij minder bekend zou worden als Berlage, die eveneens naam zou maken met een wat opgewekter type arbeiderswoning. Toch heeft hij voorgoed zijn stempel gedrukt op de Nederlandse architectuur en woningbouw in het algemeen en de arbeiderswoning in het bijzonder.

 

Michel de Klerk - Woningen van woningbouwvereniging De Dageraad aan de Henriëtte Ronnerstraat. Rond 1920.

 

Vertraging

De architecten van de Amsterdamse School werden bij het maken van bouwplannen, net als Berlage overigens, geholpen door de nieuwe woningwet. Helaas gold echter dat de gemeente Amsterdam niet zomaar overstag ging en de zaken behoorlijk traineerde. Daarom duurde het lang voordat de plannen ook daadwerkelijk gerealiseerd werden. Pas na 1920 kwam de nieuwe woningbouw in de stad echt op gang.

 

 

Bronnen

  • Blokker J. e.a. - ' Het vooroudergevoel. De vaderlandse geschiedenis. Met schoolplaten van J.H. Isings.' Daaruit: 'Het luchtkasteel. Samuel Sarphati en de burgerzin.' Amsterdam/Antwerpen 2005
  • Boasson D. e.a. - ' Kijk uit, om je heen. De geschiedenis van de moderne architectuur in Nederland.' Den Haag 1988 
  • Wikipedia (nl.wikipedia.org) - ' Het Réveil'/ 'Vereeniging ten behoeve van de Arbeidersklasse te Amsterdam' (28-8-2012) / 'Amsterdamsche Vereeniging tot het bouwen van Arbeiderswoningen' (26-7-2019)

Afbeeldingen

  • Sarphati monument: Wikimedia Commons / Collectie stadsarchief Amsterdam
  • Foto door George Breitner: Wikimedia Commons / Rijksmuseum, Amsterdam
  • Foto woningen Michel de Klerk en portret Michel de Klerk: Wikimedia Commons / beeldbank.amsterdam.nl
  • Overigen: Wikimedia Commons (commons.wikimedia.nl)

 

Deze pagina is gepubliceerd op 28 augustus 2012 en voor het laatst gewijzigd op 26 oktober 2019.