De stapsgewijze uitvinding van de ritssluiting
Ontstaansgeschiedenis van een geheel nieuw soort sluiting

Toen de ritssluiting in 1914 op de markt kwam, was het een ongekend, volstrekt nieuw type sluiting. De eerste vernieuwing op dit gebied in millennia. Andere sluitingen als knopen, gespen en spelden dateren minstens terug tot in de oudheid. De rits leverde veel gebruiksgemak en na een trage start bleek hij geschikt voor een groot aantal artikelen zoals kleding, schoenen, reddingsvesten etuis, tassen en tenten. Uitvinder Gideon Sundback moest een ingenieus staaltje techniek op de vierkante centimeter leveren om de rist werkend te krijgen. Iets dat een grote beproeving zou worden en pas na menige mislukking in 1913 een succesvolle afloop kende. Het verhaal achter deze uitvinding begon echter al in 1891 en is typisch voor hoe nieuwe producten rond 1900 tot stand kwamen: met heel veel vasthoudendheid.

Freepik - Kleurige ritssluitingen, z.d.. Bron: Freepik
Bestaande sluitingen rond 1890
De sluitingen die men in 1890 gebruikte, bestonden doorgaans al millennia, zonder dat hier ooit iets aan was veranderd. Ze zijn op grote schaal door de rits vervangen, maar overbodig zijn ze nooit geworden. Alle hieronder vermeldde voorbeelden kennen wij ook nog:
- De speld. Spelden dateren minstens terug tot de vroege oudheid, toen zogeheten fibulae door verschillende volkeren als de Sumeriërs, Grieken en Romeinen werden gebruikt om de lappen van toga's, jurken en mantels op de schouder bij elkaar te houden. De oudst teruggevonden fibulae dateren terug tot 800 v. Chr.. Deze spelden waren vaak ook een juweel. In latere jaren zou de speld nog regelmatig terugkeren als sluiting ván juwelen, zoals broches. Als sluiting van kledingstukken zie je ze niet veel meer
- De knoop. Knopen bestaan al sinds de prehistorie en komen in bijna alle culturen over de hele wereld voor. Behalve als afsluiting zijn ze ook vaak als versiering gebruikt. Wel verschilden ze door de tijd qua materiaal en vorm en waren ze lang niet altijd op dezelfde plaatsen op kleding en andere spullen genaaid. Op veel kledingstukken zijn knopen vervangen door ritsen, maar door de opkomst van massaal geproduceerde confectiekleding heeft de verkoop van knopen daar nooit onder geleden.

Theo Zasche - Twee heren in de hoofdstraat met op de achtergrond een paardenkoets, voor 1922. Bron: Wikimedia.
Twee heren lopen door Wenen met een dubbele rij knopen op zowel hun jas als hun vest. De kunstenaar had deze afbeelding bedoeld als karikatuur, maar er is waarschijnlijk weinig overdrevens aan. Rond 1900 zagen welgestelde heren er zo uit.
- De gesp. Ook de gesp vinden we al terug in de Romeinse tijd. Het waren vooral soldaten die ze vooral gebruikten op de leren riemen waarmee ze hun harnassen dichtmaakten en hun wapens mee droegen. Ook enkele nomadische volkeren uit dezelfde tijd gebruikten gespen in combinatie met leren riemen. Vanaf de 15de eeuw werd de gesp een populaire afsluiting voor schoenen, nadat verbeterde productiemethoden het item veel goedkoper had gemaakt. Uiteindelijk kwam de gesp weer voornamelijk terecht op de plek waar hij was begonnen: de riem.
- De rijgsluiting. Veters, linten en koorden hebben door de hele geschiedenis heen dienst gedaan als sluiting. Daarbij konden ze om lichaamsdelen heen worden gewikkeld, zoals bij de Romeinse sandaal, door gaatjes of haakjes worden getrokken zoals bij korsetten en schoenen of fungeren als treksluiting van buidels en tasjes. In de 19de eeuw droeg een dame die over straat liep al gauw vijf rijgsluitingen met zich mee: een aan haar korset, een aan het lijfje van haar jurk, twee aan haar schoenen en een aan haar buideltas(je). Deze vorm van sluiting is meer dan andere door ritssluitingen verdrongen.

William Henry Margetson - Een Dame van stand, datum onbekend maar waarschijnlijk begin 20ste eeuw. Bron: Wikimedia Commons
Dames van stand moesten iedere ochtend door hun kamermeisje strak in hun korset worden gesnoerd en vervolgens in het lijfje van hun jurk. Bij beiden zaten de rijgkoorden of linten op de rug en dat kon je dus onmogelijk zelf doen.
Waarom een nieuw type sluiting
Veel uitvindingen komen voort uit een gevoel van gemis, maar dat gold voor de rits niet echt. Er waren wel enkele problemen met bepaalde sluitingen of met de afwezigheid ervan. Grootste drama waren de rijgsluitingen op het korset en de jurken van vrouwen. Er moest persé iemand anders worden gevraagd ze vast te maken en dat duurde wel even en deed vaak pijn.
Ook waren er producten, zoals bijvoorbeeld (rij)laarzen, die geen sluiting hadden, maar die je beslist een stuk gemakkelijker aan zou kunnen doen als je er niet van bovenaf je hele voet en onderbeen in hoefde te wurmen.
Uiteindelijk kwam het allereerste idee voor een rits voort uit een eurekamoment in plaats van een directe behoefte. Maar toen de zoektocht ernaar een maal was begonnen, was de interesse ervoor toch wel zodanig dat deze niet meer werd opgegeven.

George Harvey - Rijlaarzen, tussen 1830 en 1845. Bron: Wikimedia Commons/ Stirling Smith Museum en Art Gallery (Schotland)
De laarzen waren wijder van boven om het aantrekken mogelijk te maken. Strakke laarzen zijn wel comfortabeler bij het paardrijden.
Uitvinding van de kramsluiting door Whitcomb L. Judson
Ergens in het jaar 1891 kreeg de Amerikaanse uitvinder Whitcomb L. Judson (1836-1909) een idee toen hij de veters in zijn schoenen reeg. Hij zag opeens een heel nieuw type sluiting voor zich. Eentje die je dicht kon trekken in plaats van knopen.
Hij ging aan de slag en produceerde een eerste metalen schuifsluiting bestaande uit haken en ogen die in elkaar grepen bij het dichttrekken. dat dichttrekken gebeurde met een runner, die bij dit ontwerp nog afneembaar was.
Deze sluiting wordt in het Nederlands een kramsluiting genoemd. In Judsons patentaanvraag stond: Clasp locker or Unlocker for shoes. Deze kan worden gezien als een directe voorloper van de rits. Het basisprincipe is al aanwezig, maar de uitwerking was nog heel anders. Hij was ook uitsluitend gericht op gebruik bij schoenen, zoals de uitvinder dat voor zich had gezien.
In November vroeg Judson patent aan, maar om onbekende redenen zou de behandeling ervan 22 maanden duren. In 1893 vroeg hij patent aan op een verbeterde versie die hij ook toonde op de Wereldtentoonstelling in Chicago. Helaas mocht het niet baten, want de sluiting functioneerde niet naar behoren.

Tekening uit de patentaanvraag van 1893 voor de verbeterde kramsluiting. De schuif die wordt gebruikt om de krammen in de ogen te trekken, werd na gebruik van de schoen gehaald.

Maker onbekend - Whitcomb L. Judson, voor 1909. Bron: Wikimedia Commons/ Robert Friedel - Zipper. An Exploration in Novelty, 1996
Een mislukking, maar toch een bedrijf
Als uitvinder had Judson een voorkeur voor overdadig gecompliceerde ontwerpen en dus werkte hij als vertegenwoordiger voor een bedrijf dat graanweegschalen en vergelijkbare apparatuur verkocht om zijn geld te verdienen. Zijn baas Harry L. Earle uit Minneapolis was echter Judsons grootste fan en promotor en de kramsluiting vond hij geweldig.
Hoewel de sluiting slecht bleef werken en alleen geschikt was voor schoenen, wist Earle toch andere investeerders te interesseren. Of dat kwam omdat hij zo'n charmeur was of dat hij minder legale tactieken heeft gebruikt is onbekend. In ieder geval kwamen er wat kleine bedrijfjes en verkooppunten in enkele plaatsen in de VS.
Tegen 1893 ontmoette Judson bovendien de rijk getrouwde, kolonel Lewis Walker, die bevriend was met zijn patentadvocaat. Walker en zijn vrouw werden investeerder in een ander project van Judson, maar de nog jonge kolonel vond pas zijn ware investeringsroeping toen hij van de kramsluiting hoorden. Het idee overweldigde hem en dat zou niet meer overgaan.
Toen Earle en Judson in 1894 de Universal Fastener Company in Chicago oprichtten, kreeg Walker een groot aandeel in dit bedrijf en dat zou geen geheim blijven. Hij had zelf schoenen met een kramsluiting van Judson gekregen en die liet hij overal waar hij kwam zien. Rond 1900 verplaatste Earle, die een nieuwe investeerder had gevonden in New York, de zaak naar Hoboken New Jersey en noemde deze voortaan de Automatic Hook and Eye Company.
Enerzijds is het verbijsterend dat een man als Walker zo wegliep met een uitvinding die slecht werkte, anderzijds heeft de geschiedenis zijn enthousiasme uiteindelijk gerechtvaardigd. In ieder geval zou zijn inbreng net zo cruciaal blijken als die van de uitvinders die aan de rits werkten.

Maker onbekend - De kramsluiting, waarschijnlijk zoals afgebeeld in een advertentie, begin 20ste eeuw. Bron: Wikimedia Commons (gedownload in 2019)
De C-curity, een volgende stap
De kramsluiting met haken en ogen kende een nogal wezenlijk probleem voor een sluiting: hij ging vroeg of laat vanzelf weer open. Judson brak zich jarenlang het hoofd over dit onacceptabele euvel en produceerde nieuw ontwerp na nieuw ontwerp. Hij kreeg het probleem echter niet opgelost. Zelfs niet nadat er twee extra mecaniciens waren ingehuurd om hem te helpen, waaronder de uit Zweden afkomstige Peter Aronson.
Ondertussen liep het met het bedrijf natuurlijk niet zo best. De kramsluiting was feitelijk onbruikbaar maar toch duur. Desondanks schijnen er wel orders te zijn geweest. Zo werd de U.S. Post Office overgehaald twintig postzakken te voorzien van de sluiting. Maar dergelijke orders kregen geen vervolg. Grotendeels werden de zaken draaiende gehouden door de investeerders.
In 1904 deed Judson een laatste poging door het ontwerp, geheel tegen zijn natuur in, sterk te versimpelen. Belangrijkste vernieuwing was dat hij de haken en ogen vastmaakte aan twee banen van stof, waarna deze in de schoen of ander kledingstuk kon worden genaaid. Daardoor was de sluiting gemakkelijker te bevestigen. Deze werd de C-curity gedoopt en in 1905 kwam hij op de markt, waarbij de campagnes zich richten op vrouwen, die de sluiting nu gemakkelijk zelf in hun kleren konden naaien.
Het was weer een stap in de richting van het eindontwerp van de rits, maar niet in die van een goed werkende kramsluiting. Het was reuzefijn voor vrouwen dat ze de sluiting nu in hun rok konden naaien, maar niet dat die tijdens het dragen van de rok soms gewoon open ging. Daarom was de C-curity wederom een mislukking.

Maker onbekend - De C-curity, die dus in 1905 op de markt kwam en niet in 1902 zoals de foto suggereert, datum foto onbekend. Bron: https://concordia-zipper.hu/en/technical-informations/zipper-history/
Wisseling van de wacht
Na deze zoveelste miskleun hielden zowel Judson als Earle het voor gezien. Kolonel Walker, nog steeds heilig overtuigd van een gouden toekomst voor een schuifsluiting, nam de zakelijke leiding van het bedrijf over. Peter Aronson kreeg de leiding over het technische vraagstuk. Jammer genoeg kwam ook hij er niet uit en dreigde het bedrijf failliet te gaan. Daarop besloten Walker en Aronson een echte ingenieur te zoeken. Aronson had wel een idee wie hij daartoe kon vragen, want hij had veelbelovende dingen gehoord over een andere Zweed die inmiddels in de VS was gearriveerd.
Gideon Sundback
Gideon Sundback (1880-1954) leek niet de eerste aangewezen persoon om Aronson uit de brand te helpen. Hij was in Zweden geboren als zoon van welgestelde ouders en had een hoogwaardige technische opleiding in Duitsland afgerond. In 1905 emigreerde hij naar de Verenigde Staten waar een groot tekort aan ingenieurs bestond.
Daar besloot hij dat eigenlijk geen van zijn drie voornamen (Otto, Frederick en Gideon) hem aanstond, zodat hij voortaan als G. door het leven ging. Hij kwam te werken bij Westinghouse Electric Corporation in Pittsburgh, op een afdeling die enorme turbogeneratoren voor de Niagara waterkrachtcentrale ontwierp. Dat was dus iets heel anders dan een schuifsluiting.

Maker onbekend - Gideon Sundback, rond 1920. Bron: Wikimedia Commons
Via wederzijdse Zweedse connecties legde de wanhopige Aronson echter toch contact met Sundback. Misschien kon deze een keer zijn licht laten schijnen over de technische problemen met de kramsluiting? Sundback bedankte vriendelijk voor de eer.
Niet veel later kreeg G. echter ruzie met zijn chef bij Westinghouse. Hij besloot de Automatic Hook and Eye Company toch een kennismakingsgesprek te gunnen. Bij dat gesprek was, al dan niet door toeval, ook Aronsons vrijgezelle dochter Elvira aanwezig. De liefde sloeg onmiddellijk toe en het lot van Sundback was bezegeld. In 1906 gaf hij zijn goedbetaalde baan bij Westinghouse op om zijn aanstaande schoonvader te gaan helpen bij diens wanhopige missie op een noodlijdend bedrijfje.
Maar dat was toch niet alleen vanwege de liefde. De technische perfectionist in Sundback was wel degelijk geïntrigeerd geraakt door het mysterie rondom de slecht functionerende sluiting en wilde dat maar wat graag oplossen.
Toch weer een miskleun
G. wist het ontwerp van de kramsluiting met haken en ogen snel te verbeteren door alle haken en ogen te verkleinen en te verfijnen, zodat ze beter in elkaar pasten. Deze sluiting kwam op de markt onder de naam Plako (naar placket= split). De promotie was vooral gericht op kleermakers en herenbroeken. Helaas ging ook het nieuwe ontwerp steeds vanzelf open, vooral wanneer hij werd gebogen of gedraaid.
Dat was een drama voor het bedrijf, dat nu echt op de rand van bankroet kwam te staan, ook al wisten enkele gehaaide verkopers nog wel wat Plako's te slijten. De onverbeterlijke optimist kolonel Walker wilde echter niet van opgeven weten. Het personeelsbestand werd teruggebracht tot Sundback en één enkele assistent, maar de zoektocht ging verder. Ondertussen deed G. zelf ook zijn best het bedrijf op poten te houden. Zo repareerde hij drukpersen bij een drukker in ruil voor reclamedrukwerk en hielp hij andere uitvinders met de bouw van modellen.

Maker onbekend - De Plako, datum onbekend. Bron: https://concordia-zipper.hu/en/technical-informations/zipper-history/
De omslag
Ondanks alle goede bedoeling bleef het lot toeslaan. In 1909 kwam initiator Judson te overlijden, begin 1911 volgde Sundbacks vrouw Elvira, die kort na de geboorte van hun dochter stierf. G. stortte zich hierna echter met extra overgave op zijn missie betreffende de schuifsluiting, hopende zo zijn verdriet te verwerken.
Dat leidde tot een fikse omslag in zijn manier van denken. Hij gooide alle bestaande modellen met haken en ogen weg. In plaats daarvan besloot hij te zoeken naar iets heel anders.
Sundback en de daadwerkelijke uitvinding van de ritssluiting
Zo kwam het dat Sundback een sluiting ontwierp met aan één kant een rij tandjes en aan de andere kant een metalen rand. Bij het dichtmaken van deze sluiting schoof een glijder de metalen rand in de geopende tandjes, waarna die zich in de rand beten. Bij het openen werden de tandjes weer losgetrokken.
In 1912 kreeg hij het patent op deze vinding onder de naam Hookless No. 1. Een naam waarmee hij radicaal afrekende met de haken en ogen van vroeger. Typisch genoeg lijkt deze sluiting minder op de hedendaagse rits dan de Plako of de C-curity. Probleem was helaas dat hij te zwaar was voor de stoffen banden, waardoor hij snel kapot werd getrokken. Desondanks werd er een fris nieuw bedrijf opgericht in de plaats Meadville in Pennsylvania onder de naam Hookless Fastener Company.
In 1913 had G. alweer een betere versie bedacht. Nu kwam hij met een sluiting die aan beide kanten tandjes had met een bekerachtige vorm. Die sloten nog beter in elkaar dan tandjes en een metalen band en waren een stuk lichter. Dit was het dubbele tandsysteem dat vandaag de dag nog steeds wordt gebruikt. Het kwam op de markt onder de naam Hookless No. 2. In maart 1917 kreeg Sundback officieel het patent toegewezen voor een 'seperable fastener'.

Gideon Sundback - Tekening uit het patent op de ristssluiting, 1917. Bron: Wikimedia Commons

Rabensteiner - Een plastic en een nylon rits, 2007. Bron: Wikimedia Commons
Op de linker, plastic rits is de bekervorm van de tandjes goed zichtbaar.
Het dubbele tandsysteem bleek een briljante vinding. Niet alleen omdat het technisch vernuftig in elkaar stak, maar ook omdat het volledig nieuw en origineel was. Al was ook dit een ontwerp waarvoor de tijd blijkbaar rijp was, zoals voor zoveel uitvindingen opgaat. Uit een Zwitsers patent uit 1911 blijkt dat Katharina Kuhn-Moos en Henri Forster uit Zurich ook een eindje op weg waren met grofweg hetzelfde idee. Ook zij hadden echter nog problemen en uiteindelijk zouden ze Sundbacks patent nooit aanvechten.
De machine
Ook bij de rits was de uitvinder echter niet klaar met het product zelf. Zoals vaak het geval is bij uitvindingen van gebruiksvoorwerpen moesten er ook machines komen om het product in grote aantallen te kunnen fabriceren. Voor de fabricage van een fijnzinnig systeem als de Hookless No. 2 waren zelfs erg precieze en complexe machines nodig. De tandjes moesten tot op de honderdste millimeter nauwkeurig worden gemaakt, omdat de rits anders nog niet goed zou werken.
Sundback was echter ingenieur genoeg om ook dit karwei zelf te klaren. Hij bouwde de machines en in 1914 ging de productie van de rits van start. Naar verluid verkocht Wallace Walker, de zoon van de kolonel, op 28 oktober 1914 een eerste setje van vier ritsen voor een dollar.
Bergopwaarts
Ook hierna werd de rits niet meteen een doorslaand succes. Toch ging voor Gideon Sundback, Lewis Walker en het bedrijf vanaf nu de zaken weer bergopwaarts.
G. hertrouwde in 1916 en kreeg nog een zoon. Hij stond bekend als een bijzonder gastvrij persoon die graag muziek mocht maken met zijn gasten. Zowel Sundback als kolonel Walker zagen hun investeringen en moeite uiteindelijk rijkelijk beloond.

Signe Munch Siebke - Model in een rode rok, 1933. Bron: Wikimedia Commons
De rits was en bleef een interessante sluiting voor rokken. Vooral voor nauwsluitende rokken is het op afstand de beste sluiting.
Na 1914
De popularisering van de ristsluiting
Door 23 jaar vol miskleunen alle was er veel krediet verspeeld voor de schuifsluiting. Bovendien moesten fabrikanten grote aanpassingen aan hun producten en machines doen om de nieuwe sluiting toe te kunnen passen. Dat gebeurde natuurlijk niet zomaar, wat de voordelen ook mochten zijn.
De Hookless Fastener Company dreigde in een vicieuze cirkel te raken. De rits kon zich pas echt bewijzen bij permanent gebruik door de consument, maar zonder dat bewijs zou het nooit bij de consument geraken.
Vandaar dat kolonel Walker de cavalerie erop uitstuurde. Deze bestond uit zijn twee zonen Lewis Jr. (33) en Wallace (27). Beide jonge heren hadden een goede carrière elders opgebouwd, maar werden nu door hun vader gesommeerd om ook hun leven te gaan wijden aan zijn grote levensvervulling: de ritssluiting. Ze werden als vertegenwoordiger naar New York gestuurd om daar te gaan leuren met de kersverse uitvinding. Ondertussen dienden ze nauwgezet verslag uit te brengen van alles dat ze meemaakten, zodat senior de operatie vanuit Meadville kon blijven leiden.
Vier jaar lang vochten Lewis Jr. en Wallace een ogenschijnlijk verloren strijd. Designers, kleermakers en andere klanten waren onder de indruk van de rits, maar mode, traditie en geldkwesties deden hen steeds weer besluiten andere sluitingen te nemen. Het was dat ze een vader hadden die het woord 'opgeven' niet kende.
Hoewel de makers van damesrokken aanvankelijk het meest in de aandacht stonden van de Walkers en deze ook wel eens ritsen kochten, was het in 1918 toch de Eerste Wereldoorlog die voor een doorbraak zorgde.
Een jonge kleermaker zag dat de soldaten die vanuit de New Yorkse haven naar Europa trokken wel een deugdelijke geldriem konden
gebruiken. Daartoe was de rits wel de meest geëigende sluiting. De kleermaker kreeg gelijk: zo'n 24.000 geldriemen mét ritssluiting werden tijdens de laatste maanden van de Great War verkocht.
Ondertussen volgden meer militaire toepassingen zoals op jacks voor vliegeniers, op zwemvesten en zelfs afdekkingen voor vliegtuigen.
Na de oorlog stonden Sunback & Co er in principe weer alleen voor, al had de rit inmiddels wel de status van interessante noviteit. Uiteindelijk volgden er toch orders voor zaken als tabakszakken, handtassen en truien.
Uiteindelijk zou rubberfabrikant B. F. Goodrich, vooral bekend van autobanden, de nieuwe sluiting pas echt op de kaart zetten. Hij bracht een stoer rubberlaarsje met rits op de markt, dat als overschoen werd verkocht. Het was ook deze fabrikant die in 1923 de Engelse naam zipper bedacht. Officieel zou het product in de VS talon (klauw) gaan heten. In het Nederlands bleef het bij ritssluiting.

Fotograaf van de Royal Air Force - Eskaderleider Marmaduke Thomas St John (Pat) Pattle in een vliegeniersjas, 1941.
Hoewel de rits al in WOI was geïntroduceerd voor jacks voor vliegeniers, was hij in WOII pas gemeengoed.
Bronnen
Boeken
Marcel Grauls
De uitvinders van het dagelijks leven. Leuven 2000. ISBN: 9789050185455
Tijdschriftartikelen
Robert Friedel
The History of the Zipper? In: Invention & Technology. The Magazine of Innovation, zomer 1994, jaargang 10, nr. 1. Ingezien via: https://www.inventionandtech.com/content/history-zipper-1
Internetartikelen met auteur
Familie Verraedt | Griet van Ranst, knopen, boutons, buttons
- Griet van Ranst - Knopengeschiedenis (z.d.), geraadpleegd op 22 augustus 2025, https://verraedt.be/griet/knopengeschiedenis/
Internetartikelen zonder auteur
Wikipedia Engeland
- Buckle (2025, 16 augustus), geraadpleegd op 20 augustus 2025, https://en.wikipedia.org/wiki/Buckle
- Whitcomb L. Judson (2024, 15 mei), geraadpleegd op 21 augustus 2025, https://en.wikipedia.org/wiki/Whitcomb_L._Judson
Wikipedia Nederland
- Fibula (voorwerp) (2024, 17 juni), geraadpleegd op 20 augustus 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Fibula_(voorwerp)